Week 28
Vorige week volgde ik een eerste les emotieregulatie met een oud wereldkampioen kickboksen. We oefenden door middel van schijnbaar simpele boksstoten het tijdig herkennen van irritatie in het hoofd, die als je niet oplet, snel kan opschalen naar boosheid die het hele lichaam overneemt.
Ik schreef eerder over trauma triggers die mij kunnen terugvoeren naar traumatische gebeurtenissen.
Hierbij merk ik na al die jaren onderhand heel goed wat het in mijn lichaam teweeg brengt. Op de opbouw van spanning in mijn hoofd (hoe en waardoor) die leidt naar de sensaties in mijn lichaam, heb ik minder zicht. Best maf aangezien ik door mijn ervaring met meditatie wel weet en voel hoe snel zo’n proces kan gaan. Toch werkt het blijkbaar bij deze triggers gerelateerd aan trauma net iets anders. Het lijkt alsof deze gedachten en gebeurtenissen er een beetje geniepig ‘tussendoor’ komen. In de afgelopen jaren lukte het mij niet om ze tijdens een meditatie of tijdens het leven van alledag ‘te laten zijn’, zoals zo vaak wordt verondersteld én te makkelijk gezegd.
Die triggers nemen eenvoudigweg mijn ‘systeem’ over. En dat gaat zo snel dat, zo leerde ik van de kickboks trainer, het veel moeilijker is om daar dan weer vanaf te komen omdat ze dan al in ‘je lijf zitten’.
Herkenbaar: gedachten, gebeurtenissen en emoties die ineens trauma triggers blijken te zijn en die voordat ik het weet, mijn lichaam in ‘overdrive’ schakelen wat zich uit in trillen, versnelde ademhaling en emoties als boosheid of angst. Letterlijk de overlevingsstand dus.
Hij zei dat een vechter een emotie als bijvoorbeeld agressie ‘aan en uit’ kan zetten. Agressie heb je nodig om zo’n sport te kunnen doen maar niet per se in het dagelijks leven, dus moet je weten waar die aan-en-uit-knop bij jou zit, om te voorkomen dat die agressie in je lijf gaat zitten waardoor je er dus in blijft hangen. Hij gebruikte daar overigens een goed trucje voor: zodra hij zelf begint te merken dat hij in zijn hoofd gaat schelden doordat hij het woord ‘k*t’ zegt, wendt hij zich (letterlijk) van de situatie af.
De oefeningen werkten, sterker nog: reeds tegen de tijd dat hij dit alles had uitgelegd zat ik in een lichamelijke overdrive. Wel heel goed om daarna mee te werken tijdens de oefeningen.
Mijn geest labelt die staat van overdrive vaak als ‘kwetsbaar’ en ‘zwak’ en dat oordeel zorgt weer voor een gevoel van frustratie waardoor de emotie boosheid of angst juist meer versterkt wordt.
Als de emoties dan uiteindelijk gezakt zijn, volgt er vaak nog een oordeel over mijzelf dat mij dit weer overkomen is’, dat ik nog steeds niet weet hoe ik dit kan oplossen, dat ik nooit ‘beter word’, enzovoorts.
Geen wonder dat ik dan het gevoel krijg dat ik nog steeds gevangen zit in een situatie die al jaren geleden gestopt is. Ik houd mijn lichamelijke systeem onbewust actief in die overlevingsstand.
Een lichaam ge- en be-vangen door trauma en daarnaast ook nog door genderincongruentie zorgt voor een complexe situatie. Als lichamelijke en geestelijke processen elkaar zoveel overlappen, is het moeilijk om te bepalen wanneer wat aan de orde is en welk gevoel valide is. Met ‘valide’ bedoel ik hier dat ik er ook echt actie aan wil verbinden. Een gendertransitie start je niet zomaar, althans ik niet. Voor anderen kan dat anders voelen natuurlijk.
Inmiddels kan ik goed onderscheid maken tussen gevoelens van overdrive/ trauma of gevoelens van genderincongruentie in mijn lichaam.
Genderincongruentie is een oergevoel van onbehagen in je ‘zijn’ en het treft je hele wezen.
Ik vergeleek het eerder wel eens met iemand die problemen met eten heeft. Zo iemand ziet zichzelf meestal als (te) dik in de spiegel, terwijl die slank of heel dun is. Zo voelt voor mij genderincongruentie: in mijn hoofd en gevoel zie ik iemand anders en die iemand zie ik gespiegeld in kenmerken van andere mannen. Je kunt je voorstellen dat de spiegel mij al heel wat jaren een andere aanblik biedt en dat gaf dus steeds meer storing in mijn hersenen. Inmiddels gaat dat door een medische hormoonbehandeling de andere kant op waardoor ik als het ware wel begin te landen in mijzelf.
In mijzelf landen zorgt ook voor een tegenwicht tegen trauma. Hoe meer ik mijzelf kan en mag zijn, hoe sterker ik het hoofd kan bieden aan ‘overdrive’ gevoelens of triggers die deze gevoelens opwekken en die gelinkt zijn aan een lange periode waarin ik mijzelf niet kon zijn omdat ik even heel zwart-wit gezegd ‘hetzelfde moest zijn als die ander’ op een manier die totaal over mijn grenzen ging.
Gevoelens van genderincongruentie, ook wel dysforie genoemd, (wanneer het geslacht waarmee jij geboren bent niet overeenkomt met hoe jij je geslacht ervaart wat zich uit in klachten) steken vaak net zo geniepig de kop op. Ik heb ze lang onderdrukt wat zich uiteindelijk ook uitte in aan trauma triggers rakende lichamelijke gevoelens van ‘overdrive’.
Genderdysforie uit zich in het dagelijks leven zo: als ik twijfel over een outfit, die dan toch aandoe, langs een winkelruit loop en mijn spiegelbeeld zie. Dat spiegelbeeld kan voor mij dan ‘te vrouwelijk’ uitstralen en dat zorgt voor een demping van gevoel in mijn hersenen. Als ik dat niet meteen door heb, kan het zijn dat ik uren later pas snap waarom ik mij zo dof voel, een toestand die haakt aan depressieve gevoelens.
Door die gevoelens dan actief te labelen als ‘dysforie’ geef ik mijzelf een mogelijkheid om uit die doffe geestestoestand te komen. Die toestand, dat gevoel, heeft een reden en met die reden ben ik al een tijd actief aan de slag (door mijn transitie) omdat ik die reden nu eenmaal niet meer kan laten ‘zijn’, net zoals bij trauma triggers.
Dat gevoel zo labelen staat dus haaks op wat ik normaal tijdens meditatie doe. Daar zou ik gevoel en gedachten niet zo specifiek labelen.
Ingewikkeld….
Misschien herkennen mensen dit wel uit hun eigen leven. Dat (trauma-) triggers zich vrij hevig kunnen aandienen op het meditatiekussen waardoor je bijna niet anders kunt dan stoppen met meditatie. Jezelf over zo’n punt proberen te duwen, werkt averechts. Helaas geven we daar vaak geen gehoor aan omdat ons ego ons belet te stoppen, op te staan of weg te gaan, ons belet om voor onszelf te zorgen dus.
Ik pleit dus voor kortere meditaties per keer als je last hebt van hevige lichamelijke reacties tijdens meditatie. Beter een paar minuten per keer en dan wel volhouden en proberen te oefenen met aandacht voor wat er zich aandient aan triggers (of eventueel 2x op een dag) dan één meditatie van 25 minuten of langer die niet vol te houden is vanwege triggers.
Luister naar je geest en je lichaam, dan pas kan meditatie ook wat voor je gaan of blijven betekenen.
Voor mij volgt deze week de tweede boksles.
Leave a Reply