Week 37
Een essay naar aanleiding van een foto.
De fotoredactie van dagblad NRC selecteert elke dag de mooiste foto die ze ontvangt en plaatst deze op haar website als ‘foto van de dag’. Scrollend voor een schrijfopdracht aan de Schrijversvakschool viel mijn oog op het beeld van 18 januari 2022, gemaakt door Toby Melville. Het bijschrift bij deze foto luidt:
Volle maan in januari, de eerste volle maan van het nieuwe jaar, wordt in de Verenigde Staten ook wel ‘wolfmaan’ genoemd. Dit duidt de huilende wolven aan die in de koude januarinachten rond dorpen te horen waren. (…)
De maan nodigt mensen uit tot andere dingen dan wat ze bij wolven oproept, zoals kijken. Wij zien die enorme witte bal met grijze en gele vlekken hangend in de lucht, geen snoer, geen aan- en uitknop. De maan schijnt zoals ie dat altijd doet en dat zeggen we ook zo. Eigenlijk is dat geen schijnen, de maan zelf geeft geen licht, zoals de zon doet. De maan weerkaatst zonlicht. Dat betekent dat de maan (net als de aarde) altijd één verlicht halfrond en één donker halfrond heeft. Kijken wij tegen het verlichte halfrond aan, dan noemen we dat volle maan omdat de maan ten opzichte van de zon direct achter de aarde staat, waardoor zijn naar de aarde gekeerde zijde geheel door de zon wordt beschenen.
De maan nodigt ook uit tot fantaseren en contempleren. Mijn blik wordt getrokken naar de kraters rechtsboven op de maan, ze vormen een hologig gezicht als uit een horrorfilm. En ik zie een zwart silhouet van een persoon in beeld. Links van die persoon wordt de cirkel van de volle maan een beetje onderbroken. Dit laat mij denken dat de persoon op een heuvel, berg of een groot gebouw staat. De hoogte daarvan vlakt dat stukje uit de onderkant van de maan.
Kijkt de persoon op de foto naar de maan of er juist vanaf? Als ik langer kijk en de foto dichterbij haal, kan ik fantaseren dat de persoon, rechterhand in de zak van een jas, de hondenriem in de linkerhand, misschien wel rustig staart naar diens hond die op de heuvel achter een weggegooide stok rent. Of ik visualiseer een persoon op een hoog gebouw met in zijn linkerkant een biertje, terwijl hij, zij of hen geniet van het gezelschap van vrienden op een feestje op een dakterras.
Daarnaast nodigt de maan uit tot reizen. In de astronomie bedoelt men met maanafstand de gemiddelde afstand van het midden van de aarde tot het midden van de maan, namelijk 384.400 kilometer. Een Boeing 747 op topsnelheid heeft twee weken nodig om die afstand te overbruggen. Zou astronaut Neil Armstrong voorafgaand aan missie Apollo 11 in 1969 peinzend naar de maan hebben gestaard? Zich afvragend hoe het zou zijn om daar te arriveren en niet geheel onbelangrijk of hij na zijn bezoek ook weer levend terug zou keren op aarde?
Men zegt dat hij staarde noch peinsde. ‘Onze vader deed gewoon zijn werk’, verklaarden zijn twee kinderen bij het overlijden van Armstrong in 2012, ‘zo sprak hij erover’. Wel verkondigde Armstrong de beroemd geworden zin ‘That’s one small step for man, one giant leap for mankind’, toen hij als eerste mens voet zette op de maan. Na de landing op de maan trok de astronaut zich terug. Hij was geen enorme prater en verscheen dan ook niet heel veel in de publiciteit.
Tenslotte nodigt de maan uit tot verbinden. In het prentenboek Raad eens hoeveel ik van je hou (Guess how much I love you) van Sam McBratney volgen we een gesprekje tussen vader Grote Haas en kind Hazeltje die willen uitdrukken hoe veel ze van elkaar houden. Telkens als Hazeltje iets bedacht heeft, doet Grote Haas daar nog een schepje bovenop. Als Hazeltje moe is en zijn ogen sluit, mompelt hij: ‘Ik hou van jou tot aan de maan.’ ‘Oh, dat is ver. Dat is heel, heel ver”, antwoordt Grote Haas. En terwijl hij zijn kind toedekt, zegt hij: ‘Ik hou van jou tot aan de maan… en terug.’
Ik begon een vergelijkbaar gesprekje met mijn oudste toen zij een jaar of anderhalf was. Terwijl ik haar instopte, zei ik: ‘Hou van jou… voor altijd’. Inmiddels antwoordt zij zelf met: ‘Voor altijd’. Ik heb dit ritueel voortgezet bij mijn jongste. Zij praat nog niet maar legt als reactie haar hoofdje in mijn nek. Ze werd eind februari 2021 geboren toen de net vol geworden maan van Leeuw naar Maagd ging. Mijn partner en ik vonden dit mooi, we gaven haar immers twee weken eerder de naam Lio (kleine leeuw) als tweede naam. Dit als verwijzing naar Leeuw, ook het sterrenbeeld van mijn moeder die een paar maanden later in juli 2021 overleed.
Het boek van Sam McBratney werd een bestseller. Het ging zo’n 50 miljoen keer over de toonbank en werd vertaald naar 57 talen waardoor de zin ‘Ik hou van jou tot aan de maan.. en terug’ een hele beroemde uitdrukking werd. Het is intrigerend om te beseffen dat de schrijver met deze zin over de maan net zo een enorme impact op de wereld had als die ene zin die Neil Armstrong uitte toen hij op de maan stapte.
Leave a Reply